Optische volumes

Alle optische gegevens worden opgeslagen op een eenheid die volume wordt genoemd, ongeacht het type media, het type optische opslagapparaat en de manier waarop het opslagmedium met uw systeem is verbonden.

Een enkele CD-ROM- of DVD-ROM-schijf bevat één volume. WORM- en wisbare optische cassettes zijn dubbelzijdig en kunnen twee volumes per cassette bevatten (één per zijde). DVD-RAM kan enkel- of dubbelzijdig zijn. Virtuele optische media bevatten één volume.

Elk volume heeft een eigen naam, die wordt gekozen door de persoon die het volume initialiseert. De gekozen naam mag niet hetzelfde zijn als die van een van de andere volumes binnen het systeem. Twee volumes met dezelfde naam kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. De volumenaam wordt doorgaans niet meer gewijzigd nadat het volume is gegenereerd, hoewel het wijzigen van de naam van een volume wel mogelijk is. De maker van de CD-ROM's en DVD-ROM's kiest de namen, waarna de namen niet meer kunnen worden gewijzigd.

Het hiërarchische bestandssysteem (HFS), het geïntegreerde bestandssysteem en de functies voor opslaan en terugzetten maken allemaal gebruik van volumenamen om gegevens op het volume te openen en te maken.

U kunt de optische volumes vanuit het besturingssysteem IBM® i afbeelden en beheren met de opdracht WRKOPTVOL (Werken met optische volumes). Door het hiërarchische bestandssysteem en het geïntegreerde bestandssysteem wordt de volumenaam in de padnaam opgenomen om aan te geven welk volume moet worden gebruikt. Een typisch optisch pad ziet er meestal als volgt uit:

/QOPT/VOLUMENAME/MYDIR/MYFILE.EXT

Hierbij geldt: