QNTC-omgevingsvariabelen

De netwerkbrowserwerking van QNTC kan worden bestuurd door twee omgevingsvariabelen. Deze omgevingsvariabelen werden voor het eerst ondersteund in i5/OS V5R4. Gebruik de CL-opdracht ADDENVVAR om deze omgevingsvariabelen te maken.

QZLC_SERVERLIST

Als deze omgevingsvariabele is ingesteld op "2", kunnen alle servers die zijn opgenomen in de directory /QNTC in het geïntegreerd bestandssysteem geopend worden door QNTC. Dit was de standaardwerking vóór V5R4. Als deze variabele niet is ingesteld op "2" of niet werd gemaakt, is het mogelijk dat bepaalde servers die zijn opgenomen in de directory /QNTC niet toegankelijk zijn.

QIBM_ZLC_NO_BROWSE

Als deze omgevingsvariabele is ingesteld op "1", bevat de directory /QNTC alleen servers die gemaakt zijn met de CL-opdracht CRTDIR of de API mkdir(). Het prestatievermogen van tal van bewerkingen op het bestandssysteem QNTC zal verbeteren als deze omgevingsvariabele is ingesteld. Alle /QNTC-directory's moeten echter wel gemaakt worden met de CL-opdracht.

Begin wijziging

QIBM_ZLC_SMB_VERS

Als de omgevingsvariabele niet bestaat of is ingesteld op "0", probeert het bestandssysteem QNTC een geschikte protocolversie af te stemmen met de server. Als de omgevingsvariabele is ingesteld op "1", werkt bestandssysteem QNTC alleen met het protocol SMB/CIFS. Als de omgevingsvariabele is ingesteld op "2", werkt bestandssysteem QNTC alleen met SMB2.
Opmerking: Als de omgevingsvariabele is ingesteld op "2", mislukken verbindingspogingen met servers die alleen het SMB/CIFS-protocol ondersteunen.
Einde wijziging